STATUTAIR CONGRES 2016-2020 RESOLUTIES

ALR-LRB BRU – STATUTAIR CONGRES 2016-2020 RESOLUTIES

Download hier : FR / NL

ACTIES – EISEN

Doelstellingen: een rechtvaardigere maatschappij verdedigen, die gebaseerd is op herverdeling en solidariteit. Er zal gestreden worden tegen elk beleid dat niet in overeenstemming is met onze waarden (cf. overeenkomstig de principeverklaring van het ABVV). “We hebben een vakbond nodig die even trouw is aan de werknemer als de huidige regering aan de werkgevers.”

Middelen:

  1. De strijd versterken:

– plan gebaseerd op zwaardere acties (stakingen) met opvolging tot de beoogde doelstelling bereikt wordt.

– alle nodige middelen inzetten (op gebied van budgetten, mensen, organisatie) in dienst van de strijd door de groep(en) te steunen die zullen vechten tegen de aanvallen op de werknemers.

– snel dagen organiseren met syndicale debatten, conferenties, infodagen.

  1. De communicatie versterken:

– onze leden meer informeren via meer performante communicatienetwerken.

– middelen inzetten voor een kwaliteitsvolle, gestructureerde en efficiënte communicatie.

  1. Soorten acties:

– Om de vakbondsactie te versterken, moet de bescherming van de afgevaardigden in openbare diensten vastgelegd worden.

– Synergie en convergentie van de strijdperken met elke beweging die onze vakbondswaarden deelt.

– Nadenken over de manier waarop we communiceren in onze acties met als doel om de werknemers zo goed mogelijk te sensibiliseren en te informeren.

– Specifieke (doelgerichte) acties en algemene acties (solidariteit) samenbrengen.

Europa:

Samen strijden met de andere organisaties voor gemeenschappelijke strijdpunten.

Federaal
Talrijk, samen en zo vaak mogelijk aanwezig zijn.

Regionaal
Acties en stakingen voor de verdediging van de openbare diensten.

Plaatselijk
Autonomie van de afdelingen en beroep op de sectoren.

CONCLUSIES
De actie-eisengroep vraagt dat er zo spoedig mogelijk infodagen besteed worden aan de organisatie van de strijd.

 

TEWERKSTELLING
  1. Statutaire tewerkstelling voor alles

De sector LRB-Brussel herhaalt opnieuw dat hij blijft vasthouden aan het ambtenarenstatuut in de openbare diensten. Zoals sommigen beweren is het statuut geen schandalig voorrecht voor de personeelsleden. Het biedt vooral een bescherming voor de gebruikers van de openbare diensten omdat het een objectieve dienstverlening mogelijk maakt. Het statuut verzekert immers de onafhankelijkheid van de ambtenaar, zodat die zijn of haar taak sereen kan vervullen in naleving van het principe dat stelt dat alle burgers gelijk zijn. In de openbare dienst moet de statutaire tewerkstelling de regel zijn en absolute voorrang krijgen, door iedereen zo gelijk mogelijk te behandelen (prioriteit voor de lagere lonen onder het huidige minimumloon van 1600 EUR). De sector zal strijden voor de strikte toepassing van het sociaal handvest. Bovendien zal het vanaf 01.01.2017 voor de overheden veel duurder zijn om personeelsleden die langer dan 5 jaar in dienst zijn vast te benoemen[1]. Nu reeds komen verschillende overheden er officieel voor uit dat ze liever jaarlijks responsabiliseringsbijdragen betalen aan de DIBISS om het gebrek aan vaste benoemingen te compenseren in plaats van de werkers te statutariseren. Hiermee rekening houdend eist het congres dat de openbare overheden zo snel mogelijk werk maken van een doorgedreven statutarisering van de contractuele werkers (en een deel van de statutarisatiepremie benutten om de kritieke situatie van de gesubsidieerde contractuelen [geco’s] te regulariseren die voor de regionalisering van de tewerkstelling aangeworven worden en waarvan de subsidies uitbetaald werden door de federale staat), liefst nog in 2016.

  1. Strijd tegen onzekere tewerkstelling

De sector LRB-Brussel verwerpt elk idee om in de openbare sector personeel met tijdelijke en onzekere contracten in te schakelen, wat tot sociale dumpingpraktijken en loondumping leidt door werkers in concurrentie te laten treden met elkaar. Alle werkers hebben recht op een werkelijk statuut voor het werk dat ze uitvoeren. Gelijk loon voor gelijk werk.

  1. Arbeidsduurvermindering

De sector LRB-Brussel brengt een oude eis van het ABVV in herinnering, namelijk de arbeidsduurvermindering. Werkers hebben nooit zoveel rijkdom gecreëerd als vandaag, maar ondanks de constante toename aan productiviteit blijft sinds 2003 de wettelijke wekelijkse werktijd vastgeroest op 38 uur. We stellen eveneens vast dat de toename van de productiviteit niet herverdeeld wordt naar de werkers (onder vorm van loonsverhoging of collectieve arbeidsduurvermindering). Rekening houdend met een ongeziene jongerenwerkloosheid in Brussel (70% van de 28% werkzoekenden die het Brussels Gewest telt, cfr. federale resolutie) eist de sector LRB-Brussel werk voor iedereen door de arbeidsduur te verminderen, met compenserende aanwervingen (met controlegarantie), behoud van loon en dit zonder veranderingen teweeg te brengen in de werksituatie. Dit zal leiden tot een betere verdeling van het werk tussen alle werkers (verdeling van de werkloosheid), wat eveneens de gelijkheid tussen mannen en vrouwen ten goede zal komen. Vrouwen zijn immers de eersten die de impact voelen van een individuele arbeidsduurvermindering. De sector eist eveneens maatregelen voor landingsbanen zonder dat deze invloed hebben op het pensioen.

  1. Strijd tegen privatisering en commercialisering van de openbare dienst

De sector LRB-Brussel stelt met droefheid de neiging vast van lokale overheden om alsmaar meer diensten te privatiseren door de creatie van vzw’s, die al te vaak essentiële dienstverlenende taken toebedeeld krijgen ter vervanging van die van de administratie (kinderdagverblijven, sport, gemeenschapswachten, enz.). Hetzelfde geldt voor de creatie van autonome gemeentebedrijven, die de lokale overheden de mogelijkheid bieden om zich van een deel van hun personeel te ontdoen zonder hen te moeten statutariseren. Deze buitensporige mogelijkheden leiden tot een nieuwe vorm van privatisering, die de burger de facto berooft van de meest elementaire dienstverlening waarop hij recht heeft, namelijk een kwaliteitsvolle openbare dienst, en de werkers van werkzekerheid met behoud van hun rechten. De sector bevestigt opnieuw en ondubbelzinnig dat hij elke vorm van privatisering en commercialisering zal blijven bestrijden en dat hij opnieuw contrôle wilt krijgen op het algemeen belang met publieke fondsen.

  1. Een strikte toepassing van de bepalingen betreffende welzijn op het werk

De sector LRB-Brussel zal toezien op een strikte toepassing van de wetten en bepalingen betreffende welzijn op het werk door de lokale en regionale besturen, die al te vaak geen rekening houden met de wettelijke bepalingen en de veiligheid, en zelf het leven, van de werkers en gebruikers op het spel zetten (asbest, brandveiligheid, psychosociale belasting, enz.). Overeenkomstig het standpunt van de ACOD bevestigen wij dat wij tegen telewerk zijn, dat gebruik wordt als middel om de productiviteit en flexibiliteit te verhogen, en om stakingsacties te breken.

  1. Massale verhoging van jobs in de publieke sector

De komende jaren zullen duizenden jobs gecreëerd moeten worden in de publieke sector om het hoofd te bieden aan de noden van de bevolking (zorg- en hulpverlenende diensten, bezorging van thuismaaltijden, kinderdagverblijven, enz.). Het gaat hier om een extreem belangrijke sociale doelstelling voor onze openbare diensten. De sector LRB-Brussel eist de creatie van alle nodige jobs om gevolg te geven aan deze groeiende nood aan tewerkstelling in de sociale sector en deze onmisbare diensten te kunnen verschaffen aan de bevolking.

  1. Loonvoorwaarden: eerlijk loon voor eerlijk werk

De sector LRB-Brussel eist de opslorping van de niveaus E in niveau D en een baremaverhoging voor alle niveaus.

 

6de Staatshervorming

De 6de staatshervorming zal een grote impact hebben op de volgende Brusselse instellingen, hun personeel en hun gebruikers:

– De 19 gemeenten en OCMW’s

– Netbrussel

– De zes politiezones en de federale politie

– De gemeenschappelijke gemeenschapscommissie

– De Franstalige Gemeenschapscommissie

– de vzw Brussels Onthaalbureau Nieuwkomers (ressorteert rechtstreeks onder Vlaamse Gemeenschap) en de asbl Bureau d’Accueil de Primo-arrivants (ressorteert onder de Franstalige Gemeenschapscommissie)

Bovendien worden er twee nieuwe Instellingen van Openbaar Nut (ION) gecreëerd:

– Brussel Preventie en Veiligheid (opgericht door het Gewest)

– Iriscare (op te richten door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie)

Het federale niveau hevelt een aantal bevoegdheden over, maar niet de volledige financiering. Hierdoor moeten de betrokken besturen ofwel bijpassen, ofwel inboeten op de dienstverlening. De financiële gevolgen van deze staatshervorming zijn geen toevallig bijverschijnsel maar hebben een welbewust politiek doel. Hoe de nieuwe bevoegdheden voor Brussel zullen vertaald worden, is totaal onduidelijk.

Als ACOD-LRB-BRU willen wij de volgende principes verdedigen:

– Als bevoegdheden worden overgeheveld, moeten alle personeelsleden, ongeacht hun statuut, de mogelijkheid krijgen om mee over te stappen.

Voorbeelden van waar het misgaat:

– De GGC heeft er de controle van een honderdtal rusthuizen bijgekregen maar heeft vandaag niet het personeel om deze te inspecteren. De inspecteurs zitten nog bij de Franse gemeenschapscommissie en hebben geen werk meer.

– Onze militanten moeten eisen dat het aantal personeelsleden minstens gelijk blijft. Met name de contractuelen en de nepstatuten worden bedreigd bij dergelijke overnames. Een maximale statutarisering voor de overname plaatsvindt, blijft de beste garantie voor hun tewerkstelling.

– Ook nepstatuten moeten worden opgenomen in het personeelskader. Zo kan de tewerkstelling gegarandeerd blijven als de subsidie wegvalt.

– In alle gevallen moeten bij overheveling de verworven rechten van elk personeelslid gegarandeerd blijven. Ook de standplaats is een verworven recht.

– Indien personeel dat aankomt door overheveling hogere verworven rechten heeft, biedt dit kansen om dezelfde voordelen te vragen voor het personeel dat er al is. Harmonisering gebeurt alleen naar boven.

– Onze centrale moet alle toelatingsvoorwaarden voor nieuw aan te werven personeel in de nieuwe instellingen onderhandelen in samenwerking met de instellingen waar er personeel vertrekt.

– Mobiliteit wordt een steeds groter probleem. Het Gewest had al de bevoegdheid over openbaar vervoer en fietsbeleid. Zij wordt nu ook volledig bevoegd voor het parkeerbeleid. Daarmee heeft zij alle sleutels in handen om te garanderen dat werknemers en hun publiek kunnen genieten van een performant openbaar vervoersnet, veilige fietspaden en een parkeerplek. Wij eisen dat de mobiliteit van personeelsleden van en naar het werk steeds volledig wordt gegarandeerd en vergoed.

– De 6de staatshervorming en de overheveling van personeel mag onder geen beding leiden tot open of verdoken privatisering.

– Militanten moeten bijzonder waakzaam zijn met betrekking tot de financiën. Zij moeten de begroting en de rekeningen grondig bestuderen, inclusief de aanbestedingen.

[1] Zie KB van 24/10/2011 (Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 06/05/2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid) en de gesprekken hieromtrent binnen de Technische Bureaus.

No Comments Yet

Comments are closed